vrijdag 19 juni 2015

Toeters en bellen

Klopt het dat ik je op straat zag lopen
je koffer rollend over steen
als een zilveren koets door zwarte paarden voortgetrokken
tot je bij de laatste poort in je uniform
verdween?

Of was het een manege stofwolken
die als een schaduw over het beddenlaken
trokken, God mag weten waarheen?

Witte luchtballonnen
in alle denkbare vormen uitgerekt
tot aan het einde van de wereld
waar men dromen nog ziet als tekens
van oude pijn

Wanneer zullen toeters en bellen
je komst verraden?

Zal ik gewaarschuwd zijn
voor een volgende keer?

maandag 15 juni 2015

Roulette

Zoals iemand door het overhalen
van een glazen trekker sterft
in dit moment

sterf ik in een roulette van nieuwe software
en apps

Mijn intern geheugen van cijfers en letters,
de namen die ik kende, plannen voor later,
alles is weg

Dat is blijkbaar hoe snelwegen
door het platte land van mijn archaïsche geweten
worden aangelegd

God bevrijdt mij
van mijn vertragende zelf




Aardrijkskunde

De oude school onder de platanen
lijkt een poppenhuis nu ik groter ben
maar is niet echt veranderd

Het is mijn hoofd dat de gangen
en de lokalen tot een witte maquette
op een tekentafel heeft verkleind

van lippen die dit zeggen
maar iets anders bedoelen
van kinderen achter kinderen
die voor andere kinderen schuilen

en hoe je je ook verbergt
er is geen weg meer terug naar huis
het blijft dezelfde verveloze werkelijkheid 
steeds met andere woorden gezegd

tot je ontdekt dat fluiten in het donker niet helpt

De lesstof is een plaatje in een plaatje
in een plaatje van hoe afwijkend wij waren

Schoolbordkrijt heeft onze namen doorkruist



Zonnebril

Soms denk ik dat ik de gordijnen
gewoon open kan laten
omdat er toch niemand naar binnen kijkt

en al zou iemand het wel doen
ik niet zou worden herkend
achter deze donkere brillenglazen

waar ik al jaren woon
in de leegte van mijn hoofd
als een actrice in heel moderne film

iemand die niets nodig heeft
zoals een vlieg op de muur

zijn blauw glanzende vleugels
zijn misschien een dreiging voor de langpootspin
maar niet voor de mensen

zelfs als zij langskomen met hun bezems
en stofzuigers houden zij zich in
en leven voort op de resten

Soms denk ik dat ik mijn leven
bij elkaar heb gefantaseerd

dat niemand mij überhaupt kan zien

Zoals elfen paddestoelen blijken

in het vroege ochtendlicht

Caleidoscoop

Sinds we de kijkgaten in de muren
met stopverf hebben gedicht
zijn we gaan participeren

We zagen met eigen ogen hoe je
kleedjes uit andermans tuin
kunt knippen

maar ook hoe je vliegtuigjes plakt
in de hoek van de hemel
en op papieren vleugels
vliegt

Hoe je de treinen weer op tijd
kunt laten rijden

Korenbloemen tussen klaprozen
schildert

een film kunt laten beginnen
met tegenwind
achter witte gordijnen

de hemel niet gemaakt is
van lucht en licht
maar van een oneindige keten
gifgroene bergen

We hebben het gluren
naar onze virtuele buren
niet eens gemist

Taakstraf

Vandaag zouden we gele zwemvesten dragen
in de regen, we zouden het onderscheid maken
tussen kranten en glas

Hongerstaken of ontsnappen via
een lange rij aan elkaar geknoopte lakens

Onze valse namen
zouden in elkaars armen
worden gekrast

We zouden huizen kraken
dansen op legerkisten
alleen nog pannenkoeken eten
en soms ontwaken
tussen de tuinkabouters in het gras

Maar toen ik langskwam
had je je taakstraf al uitgezeten
en laf GTST gekeken
op een uitgezakte bank

‘Twee criminelen die liever lui zijn dan moe’

Wie had dat ooit gedacht?

In quarantaine

Ik woon al zo lang achter een waan
van dichtgespijkerde ruiten
dat ik de tuin niet meer mis

Mijn buurvrouw zegt
dat ze vooral zwart zijn en smerig
en dat ik de realiteit niet meer weet
(maar zij praat dan ook met coniferen)

Ooit noemde mijn vader mij rommelblind
en naar binnen gekeerd, hij wist
dat geen mens kan leven zonder aandacht
en licht

Maar zie de kracht
van het albino-witte kind
dat achter geblindeerde glazen
de zon aftast, kan leven zonder huid

hoe lang heb ik niet als enige
met haar willen spelen?

Iedereen weet dat duisternis
niet besmettelijk is
en toch worden we gemeden als de pest

Ik ben van wie mij haten afkerig

Op reis

Ik wil mijn vrienden niets verwijten
maar er is iets gegroeid in mij
van schaamte
over hun ansichtkaarten
ook al hebben zij mij nooit bereikt

De eeuwige feestdagen
die zij samen slijten
in een caravan op weg naar het zuiden

maar als je leeft zonder huis
bij gebrek aan beter
ben je al snel vol van jezelf

Ik zal ze de les niet meer lezen
geen dreigbrieven meer schrijven

Mijn handschrift verraadt een vreemd soort
slingerachtig denken
door een berglandschap zonder gids
een toekomstloos weten
bungeejumpen in het moment

en dan ben je gewoon gek
en gevaarlijk bezig

Ik heb mijn brievenbus
al een tijdje niet meer geleegd